Het jodendom is het oudste geloof. De aanhangers van het jodendom worden joden genoemd. De geschiedenis van het joodse geloof begint ongeveer 3000-4000 jaar geleden bij de profeet Abraham, die toen Abram heette.
Abraham leefde toen in het gebied dat nu het Midden-Oosten heet. Hij hoorde op een dag een stem die tegen hem zei: ''Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat gij een zegen zult zijn. Ik zal zegenen die u zegenen, maar wie u veracht zal ik vervloeken. Door u zal zegen komen over alle geslachten op aarde" . Abraham deed wat er gezegd is. Vervolgens vertelde hij aan iedereen dat er maar één God is. God schiep alles en er is geen ander dan Hij.
God stuurde Abraham naar het land Kanaän, het huidige Israël. Hij vertrok samen met zijn vrouw Sara en zijn neef Lot.
Sara, ook wel bekend als de aartsmoeder van het jodendom, kreeg een zoon genaamd Isaac. Isaac kreeg later met zijn vrouw Rebekah twee zonen, Jacob (Israël) en Esau. Jacob heeft twaalf kinderen gekregen van vier verschillende vrouwen. Uit die twaalf zonen zijn twaalf verschillende stammen van Israël ontstaan.
De naam 'Israël' betekent "Strijder met God". Deze naam kreeg Jacob na een worsteling bij de rivier de Jabbok. Daarna werden de nakomelingen van Jacob 'israëlieten' genoemd. De israëlieten worden ook het volk Israël, joden en het joodse volk genoemd. De naam 'jood' komt van de naam Juda, zo heet de vierde zoon van Jacob.
Het jodendom kent de volgende feestdagen:
De pelgrimfeesten
- Pesach: dit is een lentefeest. Tijdens dit feest wordt de uittocht uit Egypte herinnert. Mozes had op deze dag de slaven (joden) bevrijd in opdracht van god.
- Sjavoe'ot: dit was oorspronkelijk een oogstfeest. Later was het de herdenking van het krijgen van de tien geboden.
De tien geboden zijn:
- Soekot/Loofhuttenfeest: dit feest duurt zeven dagen. Hierbij wordt herdacht dat de joden veertig dagen in hutten in de woestijn omzwierven.
Bijzondere dagen
- Rosj Hasjana: het joodse nieuwjaar. Dit wordt in de eerste twee dagen van de zevende maand Tisjri gevierd.
- Jomkipoer: de dag van de vergeving. Op deze dag mogen de joden niet eten en drinken.
- Poerim: een herdenkingsdag. Op deze dag wordt er ook gevast.
- Acht dagen na de geboorte van een jongen wordt hij besneden en krijgt hij zijn naam.
- De eerste Sabbat na de geboorte van een meisje. Op deze dag krijgt ze haar naam.
- Bar mitswa: jongens vieren dit op hun dertiende en meisjes vieren dit op hun twaalfde. Ze kiezen dan of ze de tien geboden naleven. De tien geboden moeten ze dan uit hun hoofd kennen en vanaf deze leeftijd zijn ze verantwoordelijk genoeg om keuzes te maken
- Sabbat
Joden bidden door gebeden hardop of in gedachten te zeggen. Ze bidden zittend of staand, maar sommige gebeden moeten in bed worden opgezegd. Dit gebeurd meestal in het hebreeuws .
De synagoge is het gebedshuis van de joden. Op de vrijdagavond begint de Sabbat. De mannen gaan dan naar de Synagoge om te bidden. Wel moeten ze hun hoofd bedekken, dit doen ze door een keppeltje te dragen. Ook lezen ze dan uit de Thora. Dit is het heilige boek van het jodendom. Het is van rechts naar links in het hebreeuws geschreven.
De twee redenen waarom joden de Sabbat vieren zijn om de schepping en de uittocht uit Egypte te herdenken. Dit doen ze door de synagoge te bezoeken en die dag veel te leren over hun geloof en door god te vereren.